Tof stukje techniek, de Lily Camera drone. Een kleine quadcopter met ingebouwde camera die kinderlijk eenvoudig te gebruiken is. Gooi ‘m in de lucht (letterlijk!) en hij filmt je van een afstandje. Je hebt er verder geen omkijken naar en staat er altijd goed op. Klinkt cool! Of nee, wacht…helemaal niet.
De Lily camera is een kleine, schattige drone die zo uit de animatiefilm Wall-E gevlogen lijkt te zijn. Een knuffelbare, waterdichte en drijvende behuizing met twee tevreden oogjes er op getekend. Vier propellors houden het geval stevig en stabiel in de lucht. Een ingebouwde camera neemt beelden op in 1080p met 60FPS of 720p op 120FPS en maakt luchtfoto’s van 12 megapixel van jou. En dan ook alleen van jou.
100% selfie drone
Lily heeft namelijk maar één functie: het is een selfie drone. Als je prachtige wijdse landschapshots wil maken heb je hier niks aan. Lily volgt en filmt jou. Dat doet Lily niet omdat ze (met zo’n naam moet het wel een ‘ze’ zijn) jou zo aardig vindt, maar omdat jij waarschijnlijk de tracker en controller bij je hebt. Deze ronde schijf ter grootte van een hockeypuck dient als baken en de drone houdt de drager daarvan altijd netjes in beeld. Daarnaast kun je met de verschillende knoppen op de controller Lily ook vertellen van welke kant je gefilmd moet worden, dat er een foto gemaakt moet worden of dat ze terug moet komen.
Video: maak kennis met Lily Camera
Nu is Lily zeker niet de eerste drone die jou automatisch kan volgen terwijl jij epische dingen aan het doen bent. Maar de alternatieven als Airdog, Hexo+ en Iris+ zijn allemaal veel en veel duurder, vereisen meer oefening en hebben ook nog een losse GoPro nodig. Voor Lily betaal je maar $499 en dan ben je klaar. Het enige wat je dan moet doen is het ding uit de doos halen, in de lucht te gooien en zorgen dat je zelf iets tofs doet.
>> Eens of oneens? Check onze stelling: ‘Een drone met camera is eigenlijk helemaal zo leuk niet‘.
Matige accu
Voor je nu op de pre-order knop drukt is er wel één ding wat je nog moet weten. De ingebouwde Lithium-Ion accu kan het ding maar 20 minuten per lading in de lucht houden. Daarna moet Lily weer maximaal twee uur aan de lader. Dat is karig, zeker als je er een dag op uittrekt. Loop je de hele dag met zo’n ding te zeulen voor een goed kwartier aan filmtijd. Je kunt maar beter zorgen dat je het niet verprutst dan. Niets vervelender als je na een afdaling op je snowboard weer de piste halverwege op moet klauteren omdat je selfiedrone daar in de sneeuw is geploft.
Verschrikkelijk ding
Toch klinkt Lily tof. Een drone camera die maar één ding kan, maar dat dan wel zo gemakkelijk maakt dat het de moeite waard is. En dat is ook precies wat Lily zo verschrikkelijk maakt. Neem de selfiestick: in de basis een prima en handig hulpstuk om in sommige uitzonderlijke gevallen een beter perspectief te krijgen voor een foto waar je zelf ook graag op wilt staan. Prima, tot hij ontdekt werd door schaamteloze, egocentrische eigengeilers die met zo’n ding vergroeid aan de hand door het dagelijks leven gingen. Dat zie ik ook nog wel gebeuren met Lily. Als je dus straks door het historische centrum van een stad loopt, struikel je niet meer over selfiesticks, maar hoor je jezelf niet meer denken door het constante gezoem van selfie-drones die iedereen om je heen tracken en vastleggen. Say cheeese!