Bangkok is een idioot grote stad. Met idioot veel mensen. En dus moet er idioot veel te koop zijn. Immers: mensen hebben spullen nodig. En idioot veel. Ergo: je kunt je helemaal de blubber kopen. Maar spullen kopen die spullen verkopen – dat gaat ver. Bangkok doet het gewoon.
Misschien was dit wel de vaagste inleiding ooit op een stukje. Feit is dat Bangkok op een welhaast onderhuidse-subliminal message-achtige wijze je portemonnee nog leger probeert te maken dan ‘ie al is na een avond buckets rumcola en Long Island Ice Tea cocktails slurpen op Koh San Road, de niet zo begenadigde barstreet van de Thaise hoofdstad.
Goed, het kost allemaal geen drol en dan is een reiziger al snel geneigd om toch effe wat flappen tevoorschijn te toveren. En dan zijn er ook nog strontvervelende Thaise salesmeneertjes die ‘aan een stukje upselling’ doen door je een tuktuk voor weinig aan te bieden. Terwijl je guesthouse 100 meter verderop zit. Kortom: je moet de hand op de knip houden.
Want zou jij ooit betalen voor reclame? Door de godganse wereld alleen al om twee doodeenvoudige redenen beschimpt en veracht. Omdat ze films consequent onderbreken en voetbalshirts lelijk maken (ja, ik doel nu op die van Vitesse. Damn you, YouFone). Het antwoord ‘nee’ is dus snel gegeven. Ik ga hier niet roepen dat reclame slecht is – hallo, Draadbreuk moet ook kunnen bestaan en bovendien lust ik zelfs na tien Chang-bier een extra gratis elfde – maar om er voor te lappen?
Zou je ooit een Uitzending Gemist-sneaker kopen? Ik dacht het niet. In Bangkok maak je echter de blits met YouTube-flipflops. En retro-camera’s zijn momenteel helemaal 2014, maar om nou met een hemdje van Canon rond te lopen?
Nee, ik ga geen spullen kopen die spullen verkopen. Sorry Bangkok. Als troost bestel ik nog wel een Long Island Ice Tea. Compenseert de boel een beetje.
Ger is enkele maanden in ‘Het Buitenland’ en op uiterst ongezette tijden en in totaal onbekende hoeveelheden doet hij verslag van wat hij daar meemaakt. Met een techy-sausje uiteraard.