Wie wint het WK 2026? In de zomer van 2026 wordt het wereldkampioenschap voetbal groter dan ooit. Drie gastlanden, 48 deelnemers, zes weken voetbal en een speelschema dat zelfs doorgewinterde volgers dwingt tot herlezen. Canada, de Verenigde Staten en Mexico vormen samen het decor van een toernooi dat op papier overzichtelijk lijkt, maar in de praktijk alle ingrediënten heeft voor chaos.
Juist daarom is de vraag wie dit WK gaat winnen interessanter dan ooit. Niet omdat het antwoord eenvoudig is, maar omdat het steeds lastiger wordt om feit en gevoel uit elkaar te houden. Iedereen heeft een mening, maar zelden een methode. En zonder methode is voorspellen vooral wishful thinking.
Toch kun je, als je bereid bent aannames expliciet te maken, wel degelijk een onderbouwde inschatting doen. Niet om de toekomst vast te leggen, maar om te begrijpen wie er nu, zo’n half jaar voor het toernooi, het beste voor staat – en waarom.
Wie dat doet, komt onvermijdelijk uit bij Spanje.

Waarom dit WK andere winnaars voortbrengt dan vorige edities
Het WK 2026 wijkt fundamenteel af van eerdere edities. Niet alleen door het aantal landen, maar door de structuur. Met 48 deelnemers en een extra knock-outronde krijgen toplanden meer ruimte om te herstellen van een slechte start. Tegelijkertijd moeten zij uiteindelijk vaker winnen in wedstrijden waarin één fout fataal is.
Dat bevoordeelt landen die minder afhankelijk zijn van vormpieken en individuele genialiteit, en juist excelleren in controle, discipline en tactische flexibiliteit. In een dergelijk format wint zelden de spectaculairste ploeg, maar vaak de meest stabiele.
Dat is geen romantische gedachte, maar een structurele observatie.

Hoe maak je zo’n voorspelling zonder in clichés te vervallen?
Om niet te blijven steken in reputatie en sentiment, och wat waren we in 1998 goed hè?, combineert deze analyse twee onafhankelijke bronnen: de markt en de prestaties.
De markt wordt vertegenwoordigd door zogenoemde bookmaker-odds. Die odds zijn geen waarheid, maar ze zijn ook geen nattevingerwerk. Ze verwerken informatie van scouts, data-analisten, blessures, vorm en publieke verwachtingen in één dynamisch systeem. Ze reageren snel en corrigeren zichzelf voortdurend (check vooral even Reddit).
Daarnaast is er de Elo-rating, een systeem dat landen rangschikt op basis van resultaten over langere tijd. Het kijkt niet naar namen of geschiedenis, maar naar wie je verslaat en hoe vaak. Elo is traag, maar daardoor ook betrouwbaar.
Wanneer een land in beide systemen hoog staat, ontstaat iets zeldzaams: structurele overeenstemming.
En precies dat is wat Spanje momenteel heeft.
Spanje: favoriet zonder hysterie

Spanje is geen ploeg die het moet hebben van één superster of van een eenduidig spelsysteem. Het elftal kan domineren, maar ook lijden. Het kan het tempo bepalen, maar ook wachten. Dat maakt Spanje bij uitstek geschikt voor een lang en grillig toernooi.
In zowel de bookmaker-verwachtingen als de Elo-ranglijst staat Spanje bovenaan of zeer dicht daartegenaan. Dat betekent niet dat het land “zeker” wereldkampioen wordt, maar wel dat het statistisch het minste hoeft mee te zitten om ver te komen.
Wanneer je marktverwachting en Elo combineert en daarbij rekening houdt met de onvoorspelbaarheid van een WK, komt Spanje uit op een winstkans van ongeveer vijftien procent. Dat lijkt bescheiden, maar voor een wereldkampioenschap is dat uitzonderlijk hoog.
Het is de positie van een rationele favoriet, niet van een voetbalgod.
Hoe is deze berekening opgebouwd
Om deze analyse controleerbaar te maken, zijn de stappen bewust eenvoudig gehouden:
- Bookmaker-odds zijn omgerekend naar impliciete kansen en genormaliseerd om de marge eruit te halen.
- Elo-ratings zijn vertaald naar relatieve krachtsverhoudingen via een exponentiële schaal.
- Beide signalen zijn gecombineerd in een gewogen gemiddelde (60% markt, 40% Elo).
- Tot slot is bewust 35% kans gereserveerd voor landen buiten de topgroep, om de inherente onvoorspelbaarheid van een WK te respecteren.
Wie deze stappen volgt met dezelfde input, komt tot dezelfde verhoudingen. Dat maakt de uitkomst niet zeker, maar wel verdedigbaar.
De groep daarachter: Frankrijk, Argentinië en Engeland
Achter Spanje volgt een compacte groep landen die elkaar nauwelijks ontlopen. Frankrijk blijft een fysieke en tactische grootmacht, maar is afhankelijk van piekmomenten. Argentinië heeft de ervaring van de regerend wereldkampioen, maar ook een selectie die richting het einde van een cyclus beweegt. Engeland is misschien wel structureel het sterkst, maar worstelt nog altijd met de laatste stap: winnen wanneer het ertoe doet.
In cijfers zitten deze landen rond de negen procent kans op de titel. Ze zijn gevaarlijk, compleet en ervaren. Maar geen van hen combineert op dit moment structurele kracht en marktvertrouwen zoals Spanje dat doet.
En Nederland? Realisme boven romantiek
Nederland bevindt zich in een andere categorie. De ploeg van Ronald Koeman scoort relatief hoog in Elo, wat wijst op stabiliteit en constante prestaties. Tegelijkertijd zijn de odds duidelijk minder optimistisch. De markt ziet Oranje niet als titelkandidaat, maar als outsider.
Wanneer beide signalen worden gecombineerd, komt Nederland uit op een geschatte winstkans van vier tot vijf procent.
Dat plaatst Oranje precies waar het historisch vaak staat: niet bij de absolute favorieten, maar ook niet in de marge. Nederland is een ploeg die ver kan komen, zeker in een toernooi met extra knock-outrondes. Een halve finale is realistisch, een finale mogelijk. Een wereldtitel vereist echter een perfect verloop: een gunstige loting, topvorm en geen sleutelblessures.
Dat maakt Nederland gevaarlijk, maar niet dominant.

Waarom deze cijfers geen voorspelling zijn
Het is belangrijk te benadrukken wat deze analyse níét pretendeert te zijn. Dit is geen uitspraak over wat er gaat gebeuren, maar over wat vandaag logisch is om te verwachten. Elk percentage is het gevolg van expliciete aannames: hoe zwaar we markt en prestaties laten meewegen, hoeveel ruimte we laten voor verrassingen, en welk moment we als meetpunt nemen.
Verander die aannames, en de uitkomst verschuift. Maar de structuur blijft overeind.
En binnen die structuur is Spanje op dit moment de ploeg met het beste uitgangspunt. Niet omdat het de mooiste is, maar omdat het het meest complete profiel heeft voor een WK dat minder ruimte laat voor toeval dan we gewend zijn.
Veel gestelde vragen over wie het WK 2026 gaat winnen!
Wat is de kern van deze WK-voorspelling?
De kern is dat Spanje op dit moment het beste uitgangspunt heeft om wereldkampioen te worden in 2026. Niet omdat het toernooi daarmee al beslist is, maar omdat Spanje als enige land zowel in bookmaker-verwachtingen als in structurele prestatie-modellen bovenaan staat. Dat maakt Spanje statistisch de meest logische favoriet.
Hoe zeker is het dat Spanje wint?
Helemaal niet zeker. In deze analyse komt Spanje uit op een winstkans van ongeveer vijftien procent. Dat klinkt laag, maar voor een wereldkampioenschap is het hoog. Het betekent dat Spanje over veel herhalingen van hetzelfde WK het vaakst zou winnen, maar in de meeste gevallen niet. Een WK blijft een toernooi waarin toeval een grote rol speelt.
Waarom staat Spanje boven landen als Frankrijk en Argentinië?
Omdat Spanje momenteel het beste profiel heeft voor een lang en grillig toernooi. Het elftal combineert controle met flexibiliteit, heeft geen extreme afhankelijkheid van één speler en presteert al langere tijd stabiel. Frankrijk en Argentinië hebben vergelijkbare kwaliteit, maar zijn in hogere mate afhankelijk van vormpieken en individuele beslissers.
Wat maakt deze voorspelling anders dan een mening aan de bar?
Het verschil zit in de methode. Deze voorspelling combineert bookmaker-odds en Elo-ratings, twee onafhankelijke bronnen die verschillende aspecten meten. Odds laten zien wat de markt verwacht, Elo toont structurele kracht over tijd. Wanneer beide dezelfde richting op wijzen, zoals bij Spanje, is dat geen toeval meer.
Wat zeggen bookmaker-odds eigenlijk over de winnaar?
Odds zijn geen voorspelling, maar een weerspiegeling van collectieve verwachting. Ze verwerken enorme hoeveelheden informatie en reageren snel op nieuwe ontwikkelingen. Historisch gezien blijken odds verrassend goed in het inschatten van kansverhoudingen, zolang je ze correct omzet naar kansen en corrigeert voor de bookmaker-marge.
Waarom is Elo belangrijk bij het aanwijzen van een WK-winnaar?
Elo meet hoe sterk een team daadwerkelijk is gebleken tegen andere teams, over langere tijd. Het kijkt niet naar reputatie of historie, maar naar resultaten. Voor een toernooi waarin consistentie belangrijker wordt dan pieken, is dat een waardevolle indicator.
Waarom combineer je odds en Elo in plaats van één systeem te kiezen?
Omdat geen enkel systeem volledig is. Odds reageren snel, Elo is stabiel. Door ze te combineren, krijg je een evenwichtiger beeld. In deze analyse weegt de markt iets zwaarder, omdat die actuele informatie beter verwerkt, maar Elo voorkomt dat hype of sentiment overheerst.
Hoe ziet de rangorde er dan uit?
Spanje staat bovenaan. Daarachter volgt een compacte groep met Frankrijk, Argentinië en Engeland, die onderling nauwelijks verschillen. Brazilië volgt iets daarachter. Vervolgens komen landen als Portugal, Duitsland en Nederland, die geen topfavoriet zijn, maar wel in staat zijn om ver te komen.
Waarom is Nederland geen echte titelkandidaat?
Omdat Nederland wel structureel sterk is, maar minder marge heeft dan de absolute top. In de gecombineerde berekening komt Oranje uit op ongeveer vier tot vijf procent winstkans. Dat betekent dat Nederland vaker de halve finale kan halen dan veel andere landen, maar voor een wereldtitel afhankelijk is van een perfect verloop van het toernooi.
Betekent dat dat Nederland weinig kans maakt?
Nee. Vier tot vijf procent is juist aanzienlijk in een WK-context. Het betekent alleen dat Nederland minder vaak wint dan landen als Spanje of Frankrijk. Nederland hoort bij de gevaarlijke outsiders: ploegen die niemand graag tegenkomt, maar die zelf weinig fouten mogen maken.
Waarom is er zoveel ruimte voor ‘het overig veld’?
Omdat een WK altijd verrassingen oplevert. Door bewust een groot deel van de kans toe te wijzen aan landen buiten de topgroep, blijft de analyse realistisch. Het voorkomt dat de favoriet te dominant wordt voorgesteld.
Kan deze rangorde nog veranderen voor 2026?
Zeker. Blessures, vorm, coachwissels en de uiteindelijke loting kunnen alles verschuiven. Deze analyse zegt iets over nu, niet over juni 2026. Maar zolang Spanje zijn structurele positie behoudt, blijft het de meest logische favoriet.
Wat is uiteindelijk de belangrijkste conclusie?
Dat het WK 2026 waarschijnlijk niet wordt gewonnen door de meest spectaculaire ploeg, maar door de meest stabiele. En dat Spanje op dit moment precies dat profiel heeft. Het is geen zekerheid, maar wel de best onderbouwde gok die je vandaag kunt doen.
Wat is niet meegenomen?
De poule-indeling. In een ander artikel gaan we daar dieper op in. Dan komen we wellicht tot een andere uitkomst…


