Samsung Z Fold 4 Samsung Galaxy Flip

Wat zijn de redenen om een foldable te kopen? De waarheid achter de klaptelefoon 2.0

Vouwbare smartphones. Je haat ze of je bewondert ze. Ooit begonnen als experimenten met scharnieren die meer kraakten dan een jarenzeventigvloer, zijn foldables in 2025 ineens geen rariteit meer. Samsung heeft de Z Fold 7 en Z Flip 7 gepresenteerd, Google en OnePlus zetten ook in op het buigbare scherm, en zelfs Apple zou achter de schermen een prototype hebben liggen. De grote vraag: is deze technologie nu eindelijk volwassen? Of zijn foldables nog steeds een compromis tussen vorm en functie, verpakt in een peperduur jasje?

Een korte geschiedenis van het vouwbare scherm
De allereerste echte foldable die serieuze aandacht kreeg was de Royole FlexPai in 2018. Technisch indrukwekkend, maar zo fragiel dat je hem niet zonder handschoenen wilde aanraken. Samsung maakte de technologie in 2019 pas écht mainstream met de eerste Galaxy Fold, en sindsdien zijn we bij versie zeven beland. Elk jaar iets dunner, iets lichter, iets minder krakend. Maar de hamvraag blijft: wordt het ooit normaal om een telefoon open te klappen alsof je een boek uit je zak haalt?

Wat biedt de huidige generatie?
De Galaxy Z Fold 7 is met afstand de meest geavanceerde foldable van het moment. Denk aan een 8,1 inch AMOLED-scherm aan de binnenkant, 7 jaar Android-ondersteuning, en een verbeterd scharnier dat volgens Samsung 400.000 keer kan buigen. Daar staat tegenover: een adviesprijs van ruim €2.200 en een gewicht van 254 gram.

Zijn kleine broertje, de Z Flip 7, biedt een nostalgische clamshell-vorm met een groot extern scherm voor meldingen en quick replies. Iets minder high-end, maar met zijn modieuze karakter razend populair in metrostations, koffietenten en TikTok-feeds.

Ook OnePlus is in de race met de Open 2, een toestel dat vooral inzet op multitasking, met aangepaste software die meerdere apps tegelijk toont en zelfs gedeeld toetsenbordgebruik mogelijk maakt.

De voordelen: meer dan marketing

Foldables zijn geen gimmick meer. Zeker bij power users bieden ze iets wat reguliere smartphones niet kunnen: meer schermruimte zonder groter toestel. Voor wie veel multitaskt, documenten leest, content bewerkt of vergadert onderweg, is de Fold-serie een soort tabletvervanger in broekzakformaat.

Daar komt bij dat softwaremakers eindelijk hun huiswerk hebben gedaan. Android 14 ondersteunt foldables native, apps als Gmail, Outlook, Slack en zelfs Instagram hebben specifieke UI’s voor opengeklapte schermen. Waar eerdere modellen worstelden met app-schaalverhoudingen en buggy vensters, voelt het anno 2025 allemaal soepel.

Maar: zijn ze ook duurzaam?

Hier wringt nog steeds de vouw. Letterlijk. Want hoewel fabrikanten beweren dat hun scharnieren honderdduizenden keren getest zijn, blijken gebruikers in de praktijk nog altijd problemen te melden. Bij de Z Fold 6 meldden gebruikers in februari 2025 massaal haarscheurtjes in het ultradunne glas. Samsung zegt dat dit bij “intensief gebruik” hoort, maar bij een toestel van meer dan tweeduizend euro is “intensief” toch een minimale verwachting.

Bovendien blijft de water- en stofdichtheid lager dan bij reguliere toestellen. De Fold 7 heeft een IPX8-rating, wat betekent dat hij water overleeft maar stof niet. In zandbakken en fietstassen blijft het dus opletten geblazen.

Kostenplaatje en reparaties

De prijs blijft een probleem. Niet alleen bij aanschaf, maar ook bij schade. Een nieuw binnenste scherm voor de Fold 7 kost ruim €450 buiten garantie. En hoewel Samsung een verzekering aanbiedt voor ongeveer €15 per maand, is dat bovenop een toestelprijs die voor veel gebruikers al pijnlijk is.

Bij de Flip 7 zie je een andere trend: het toestel wordt vaker gekocht om de looks, en komt vaker bij jongeren terecht. Die doelgroep is minder geneigd om dure verzekeringstrajecten af te sluiten, waardoor gebroken schermen en scharnierproblemen uiteindelijk toch flink in de papieren lopen.

De perceptie verandert wél

Toch: ondanks alle mitsen en maren groeit het marktaandeel van foldables. In 2024 was wereldwijd 3,5% van alle verkochte smartphones een foldable. Dat lijkt weinig, maar IDC voorspelt dat dit in 2027 richting de 12% gaat. Niet revolutionair, wel evolutionair.

Opvallend is ook dat gebruikers die eenmaal foldable gaan, vaak niet meer terug willen. Uit onderzoek van TechInsights blijkt dat 72% van de Fold-gebruikers hun volgende toestel opnieuw vouwbaar wil.

Dat zegt iets. Niet alleen over gewenning, maar ook over functionaliteit. Het openklappen van een scherm voelt niet langer als een stunt, maar als een keuze voor meer overzicht, meer focus, en meer productiviteit.

Wat zeggen de critici?

Terecht wijzen techjournalisten op het ontbreken van écht baanbrekende innovaties sinds Fold 4. De verbeteringen sindsdien zijn incrementeel. Dunnere schermranden, lichtere behuizing, snellere software. Geen radicale sprongen.

Ook wijzen zij op de monopoliepositie van Samsung. Waar bij reguliere smartphones concurrentie moordend is, blijft de foldable-markt grotendeels in handen van één speler. Apple mengt zich nog niet in het vouwbare geweld, en zolang dat zo is, blijft de innovatie vooral gericht op optimalisatie in plaats van revolutie.

Dus: moet je een vouwbare telefoon kopen?

Ja, maar met een bijsluiter. Wie kiest voor een foldable anno 2025 krijgt een gebruiksvriendelijk toestel, stabiele software en een unieke vormfactor die écht iets toevoegt. Maar dat alles komt met hogere kosten, grotere kwetsbaarheid en beperkte accessoire-ecosystemen.

Voor de fanatieke multitasker of gadgetliefhebber is een Fold 7 een feest. Voor wie vooral belt, appt en Instagramt, is een midrange candybar-telefoon nog altijd logischer.

Slotgedachte


Foldables zijn volwassen geworden, maar nog geen mainstream. Ze zijn een serieuze optie voor een specifieke doelgroep – zoals de SUV onder de telefoons: niet voor iedereen nodig, maar als je hem eenmaal hebt, wil je niet meer terug.

Tenzij je op een zanderig strand zit. Dan wil je gewoon een telefoon die dicht blijft, letterlijk én figuurlijk.